Na het verhaal van Nina, en alles wat het losmaakte, bleef er iets in mij knagen. Want er is meer. Meer dat ik zie gebeuren. Meer dat ik voel. Meer dat me raakt.
Pesten is niet alleen het probleem van het slachtoffer. Het is niet alleen de verantwoordelijkheid van de school, de pester of de ouders. Het is een maatschappelijk probleem. Net als hoe er anno 2025 nog steeds wordt omgegaan met vrouwen. Met mensen. Met elkaar.
We leven in een wereld waarin sommige mannen hardop zeggen dat vrouwen ondergeschikt zijn aan hen. Waar opmerkingen zoals die van Gerard Spong in de documentaire Blauwe Ballen en andere verkrachtingsmythes ons laten zien dat victim blaming nog springlevend is. Alsof de verantwoordelijkheid voor geweld bij het slachtoffer ligt. “Als vrouwen weerbaarder worden, zijn er minder verkrachtingen.” Serieus?
En we kennen datzelfde patroon bij pesten:
“Je bent ook zo gevoelig.”
“Je moet een dikkere huid hebben.”
“Je moet niet zo alles persoonlijk opvatten.”
Welke behoefte ga ik vervullen? Waar ga ik mijn plek innemen?
Om iemand te steunen. Een goed gevoel te geven. Om de wereld een beetje lichter te maken.
Maar juist die kleine dingen kunnen voor iemand het verschil maken tussen opgeven en doorzetten.
Waarom doen we dat? Omdat het probleem te groot voelt. Omdat we het niet kunnen fixen. En dus schuiven we de last af naar degene die al onder ligt. Naar het slachtoffer. Victim blaming.
Maar geloof me, diegene die gepest of gekleineerd wordt, twijfelt al aan zichzelf. Diegene zoekt al naar wat er anders moet aan henzelf. Terwijl het echte probleem vaak ligt bij de ander – bij degene die bewust of onbewust pijn veroorzaakt.
Weerbaarheid is mooi. Noodzakelijk zelfs. Maar het is geen excuus om de oorzaak van het geweld niet aan te pakken. Niet te kijken naar machtsstructuren, groepsdruk, cultuur, systemen die onveiligheid in stand houden.
En dan kijk ik naar onze overheid. En ik zie: jaren van geruzie, gesteggel, verdeeldheid. Mensen die liever hun territorium bewaken dan echte oplossingen zoeken. Hoe kunnen wij dan als burgers het vertrouwen bewaren? Hoe kunnen we ons veilig en gehoord voelen als zij vooral bezig zijn met zichzelf?
Maar misschien ligt daar ook het antwoord. Misschien moeten wij de verandering zijn. Moeten wij het voorbeeld geven. Geen vinger wijzen, maar een hand reiken. Geen muren bouwen, maar bruggen slaan.
Wat we nodig hebben, is verbinding. Échte verbinding. Niet ten koste van jezelf, niet vanuit pleasen of jezelf wegcijferen. Maar verbinding met jezelf én met de ander.
Daarom stel ik je deze vragen. Niet om perfect te zijn. Maar om stil te staan. Om te voelen. En misschien om iets in beweging te zetten:
1. Wat ga ik vandaag voor mezelf doen om in verbinding met mezelf te zijn?
2. Wat ga ik vandaag doen voor een ander?
Soms is dat iets kleins. Een glimlach. Een luisterend oor. Een “ik zie je.”
Geluk zit niet in bezit. Het zit in verbinding. Met jezelf. Met de ander.
Sommige problemen zijn te groot om alleen op te lossen. Maar dat betekent niet dat jij geen onderdeel van de oplossing kunt zijn.
Denk je aan zelfmoord? Praat erover. Bel 113 of ga naar www.113.nl. Je bent niet alleen.